Elanden en een beer
NiagaraFalls laten we achter ons en vertrekken naar Waterloo. In het begin van de staat Canada kwamen uit alle delen van Europa mensen deze kant op. Omstreeks 1820 vestigde een groep Mennonieten uit Duitsland zich in de streek om Waterloo. Zij leven nog steeds in die tijd, rijden in koetsjes en kleden zich ook “anders” dan de rest van Canada. Laat ik kort formuleren, ze vallen op. Bij de Falls hadden we er al een paar gezien en het smaakte naar meer. In de omgeving van Waterloo zou zich het ‘centrum’ van deze gemeenschap bevinden. Dat zal wel, maar daar zagen we er maar een paar. Wel stonden we daar op een rustige plaats in de stad te overnachten toen een politie agent op de deur klopte. U mag hier niet staan! Met een praatje over waar wij allemaal geweest waren, kwamen we via de vlaggenstickers op Portugal. “Ik kom uit Portugal”, zei de agent. "Blijf maar staan maar morgen weg". Ok, afgesproken. Op 8 juni rijden we naar Wiarton, een plaatsje aan de Georgian Bay. Een vriendelijke oudere meneer die vroeger bij de plaatselijke VVV heeft gewerkt komt ongevraagd met tips waar we allemaal heen moeten. “Het is allemaal zó mooi in de omgeving.” Na een bedankje komt hij na een kwartiertje terug met mappen én een paar (wandel)stokken. Ondanks dat we bij Bever een paar hightech wandelstokken hebben gekocht pakken we ze toch maar aan. De volgende dag gaan we het peninsula verkennen. Een indianen reservaat zag er een beetje verlopen uit, veel privé huisjes langs de waterkanten en alles net niet spannend genoeg en weer een aardig gesprek met Nederlanders die al 20 jaar hier boeren. De ferry naar het eiland Manitoulin genomen, een fris tochtje van bijna 2 uur. Op de boot krijgen we een spontaan concert van een passagiere die een paar country nummers zingt met een gitarist/zanger die zijn cd’s aan de man probeert te brengen. Niet zonder succes, hij verkoopt er zelfs twéé. Manitoulin –dat met een brug aan het vasteland vast zit- is ook een indianenreservaat en ook weer een beetje achtergesteld met het Canada wat we tot nu toe hebben gezien. We merken aan alles dat het toeristenseizoen hier kort is. Veel kaartverkoop begint pas 15 of 23 juni en soms pas half juli. Op het eiland gaan we naar een plek die volgens andere ‘overlanders’ geschikt is om wild te kamperen. Daar aangekomen staan er al twee andere auto’s. Een met een Zwitsers kenteken en een met een Canadees kenteken. Het blijken 4 Zwitsers te zijn die ongeveer dezelfde route gaan nemen die wij willen gaan rijden. Een stel had een dikke stationwagen in Canada gekocht en de ander had een vw bus. In de avondzon kampvuur aan het strand, wat wil een mens nog meer? De volgende ochtend maken we drie Zwitsers wakker die op het strand zijn gaan slapen en wij vertrekken richting Sault ste. Marie. Een prachtige rit in de ochtend. In de middag zetten we de Iveco stil achter het ‘restaurant’ Bobbers in het plaatsje Bruce Mines wat 900 inwoners heeft. Het lijkt wel of die allemaal in Bobbers komen eten. Wat een drukte. Wij besluiten ook maar uit eten te gaan. Geen 5 sterren maar wel héél gezellig. ‘s morgens worden we wakker van veel rijdende auto’s naast de Iveco. Hier wordt ééns per jaar een markt en show gehouden van ‘hotrods’, tracktors en oude auto’s. De muziek wordt ook klaar gezet er wordt gepoetst en wij gaan er vandoor. In Sault ste. Marie vertrekt een trein die door een prachtig natuurgebied rijdt. Wel toeristisch maar wij gaan ervoor. Tot we erachter komen dat ook hier het seizoen pas op 23 juni start. “De sneeuw is hier nog maar net 2 weken weg”, zegt een meneer die belangstelling heeft voor de Iveco. Geen treinreisje dus. We gaan maar verder. In Wawa gaan we naar een andere bekende overlanders plek maar die vinden we niet geschikt. In het dorp aan het meer staan we heel wat leuker. Uitzicht op de watervliegtuigen die ook regelmatig vertrekken en landen op het meer (zie de video) maakt de plek super. De temperatuur is de volgende dag nog maar 12gr. als we vertrekken. 4500km hebben we er nu opzitten en soms is het voor Ineke een beetje slaapverwekkend, steeds maar rijden langs dennebomen, dennebomen en nog meer bomen. Maar soms is het spannend, Ineke heeft weer een eland gezien en ik een beer. Dat houdt je wel wakker. In Nipigon gaan we bij het gemeentelijke zwembad staan, openlucht én verwarmd. Volgende week gaat het open, volgens de beheerder. We mogen, als we op 13-6 vertrekken, nog even water inladen van hem. Het was weer even spannend toen een eland voor de Iveco wilde oversteken op de trans-Canada highway. Gelukkig bedacht zij zich en ging halverwege terug het grasland in. De klok weer een uurtje verzet, we hebben nu 7 uur tijdsverschil en gestopt in Dryden aan het water van het Wabigoon Lake en een temperatuur van 23gr met een heerlijk zonnetje.
vertel verder. ....
Groetjes van Jopie en Ton